Troebelen

Op 18 juli 1891 was er een tamelijk rustige raadsvergadering. Op straat ging het er echter heel wat rumoeriger aan toe. Op die avond werd een verslag besproken naar aanleiding van geconstateerde onregelmatigheden betreffende de opbrengst van de marktgelden. Met ingang van 1 januari 1891 was er een nieuwe wijze van inning van de marktgelden gekomen, en nu vloeide er ineens veel meer geld in de gemeentekas! De oorzaak daarvan moest worden onderzocht.

De Bosschenaren wisten eigenlijk tevoren de uitslag al. Immers een hoofdagent van politie haalde bij de marktkooplui het geld op en droeg het af aan de commissaris. Dát waren de schuldigen! De gemeenteraad constateerde hetzelfde en er volgde opstootjes in de stad, waartegen door de politie opgetreden werd. Honderden namen aan de relletjes deel, die onder de naam 'het marktoproer' bekend werden. Op de 'Bloed Avond', 20 augustus, trad de gemeentepolitie hardhandig op. Vele onschuldigen maakten kennis met de sabel. Pas de volgende dag, toen de marechaussee te hulp weas geroepen, keerde de rust in de binnenstad terug. De onrust was in de stad blijven voortduren, omdat er verschillende spotliedjes gemaakt werden op desituatie. De verzonnen teksten werden gedrukt en vonden gretig aftrek onder de Bossche bevolking.

In het liedje was de bijnaam van de hoofdagent Van Zilverstein, omdat zijn uniform met zoveel blinkend 'zilver' was versierd. De commissaris werd Blauwbaard genoemd, omdat men hem ervan verdacht dat hij zijn vrouw mishandelde.

Luidkeels zongen de Bosschenaren, op de wijze van het toen bekende liedje 'Doleeren' op straat:

De commissaris werd overgeplaatst naar Haarlem en de hoofdagent werd ontslagen. Zij kwamen niet in de gevangenis. Wél kwamen Hendrikus 'de Lange Driek' van Baardwijk en 'vrouw Merks' voor respectievelijk twee maanden en acht dagen in het gevang. Lange Driek wegens het drukken en verspreiden van een beledigend geschrift en Vrouw Zwarts enkel voor de verspreiding ervan.